Hieronder hoofdstuk 5 uit het boek Vrij van de Wet?

Het apostelconvent

 

 Het apostelconvent, ook wel de Jeruzalemse vergadering genoemd, vindt ongeveer plaats in het jaar 50. Het wordt beschreven in Hand.15. De interpretatie van de uitslag van deze vergadering is van zeer grote invloed geweest. Op basis daarvan heeft de kerk gemeend dat de apostelen de Tora voor de heidenen afschaffen uitgezonderd een paar bepalingen. In vrijwel elke discussie over de geldigheid van de Tora wordt de uitslag van deze vergadering naar voren geschoven. Laten we deze vergadering eens onder de loep nemen.

 

 

5.1  De vier bepalingen

 

De uitslag van het apostelconvent betreft vier bepalingen die in een brief worden rondgestuurd. Op drie plaatsen in het boek Handelingen worden zij in één adem genoemd: tijdens de vergadering, in de bekende brief en terugkijkend op de vergadering. Laat ik eerst uit de brief citeren.

 

Want het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht u verder geen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: dat u zich onthoudt van afgodenoffers, van bloed, van het verstikte en van hoererij. Als u zich ver van deze dingen houdt, zult u juist handelen. Vaarwel. (Hand.15:28,29)

 

In ieder geval wordt duidelijk dat de vier bepalingen noodzakelijke dingen betreffen. Ik, als heiden, heb best wel wat vragen over deze vier bepalingen. Ze lijken mij zo willekeurig. Waarom nu juist deze vier?

  • Vervangen de vier bepalingen de gehele Tora?
  • Zijn de vier bepalingen in de plaats gekomen van de besnijdenis?
  • Zijn de vier bepalingen het restant van reinigingsvoorschriften?
  • Zijn de vier bepalingen een voorwaarde om als heiden de synagoge te bezoeken?
  • Zijn de vier bepalingen voorwaarden om deel te nemen aan het avondmaal?

Geen onlogische vragen voor een heiden. We zullen naar het antwoord moeten zoeken. Misschien dat de betekenis van de vier bepalingen dan duidelijk wordt.

 

Aanwijzingen

De eerste keer dat de bepalingen worden opgesomd, is tijdens de vergadering zelf (Hand.15:20). Dan staat deze opmerking er direct achter:

 

Want Mozes heeft van oude tijden af in elke stad mensen die hem prediken, want hij wordt elke sabbat in de synagogen voorgelezen. (Hand.15:21)

 

Het lijkt alsof de vergadering gerust wordt gesteld. De Tora, hier Mozes genoemd, krijgt wekelijks aandacht. Zou bedoeld worden dat naast de vier bepalingen, de rest van de Tora vanzelf aan bod komt als het standaard leesrooster van de synagoge zich voltrekt? De vier bepalingen worden voor de derde keer opgesomd in Handelingen 21. Voor het eerst staan de vier bepalingen in een context.

 

Neem die bij u, reinig u samen met hen en betaal voor hen de kosten van de offers, zodat zij zich het hoofd kunnen laten scheren en allen kunnen weten dat er niets waar is van wat hun over u verteld is, maar dat u zo wandelt dat u ook zelf de wet in acht neemt. Maar wat de heidenen betreft die geloven, hebben wij geschreven en goedgevonden dat zij niets dergelijks in acht hoeven te nemen, behalve dat zij zich moeten wachten voor de afgodenoffers, voor bloed, voor het verstikte en voor ontucht. (Hand.21:24,25)

 

Dit gedeelte sluit af met de vier bepalingen, maar wat ervoor staat, is interessant. Paulus en zijn mannen reinigen zich door een offer te brengen en hun hoofd te scheren. Het betrof een vrijwillig offer in verband met gedane beloften. Het betrof geen verzoenend offer vanwege zonde. Ook voor Paulus was het duidelijk dat Christus het volmaakte offer voor de zonde is. Dit waren offers van een andere aard, offers als onderdeel van een reinigingsvoorschrift. Dergelijke dingen hoeven de heidenen dus niet te doen. Het zijn summiere aanwijzingen, maar niet onbelangrijk en tenminste komen we ergens.

Uit de drie teksten concludeer ik het volgende. De Tora zal wekelijks voorgelezen worden aan de heidenen, zodat zij hierin vanzelf onderricht worden. Nu, op dit moment, moeten zij in ieder geval het noodzakelijke doen, te weten de vier bepalingen. Om zich te reinigen hoeven zij geen offers te brengen, het hoofd te scheren en dergelijke, waarbij ik concludeer dat de reinigingsvoorschriften van de Tora in ieder geval niet voor de heidenen gelden.

 

 

5.2  Zoektocht naar hun betekenis

 

Voor ons lijken de vier bepalingen willekeurig, uit de lucht gegrepen. Alsof de apostelen aan de hand van ‘ezeltje prik’ er vier hebben geselecteerd. Natuurlijk is dat niet zo, maar op mij, als westerse christen, komt het wel zo over. Waarom toch deze vier, terwijl er zoveel andere zijn?

 

Vervangen de vier bepalingen de besnijdenis?

Dit is geen vreemde gedachte, want de besnijdenis is namelijk de aanleiding voor deze vergadering. Dit is het geschilpunt waarmee Paulus en Barnabas naar de apostelen worden gestuurd (Hand.15:1,2). De besnijdenis was de minimale voorwaarde om tot God te kunnen naderen. Als besnedene kon je binnen de omheining van de tabernakel, en later de tempel, komen. Onbesnedenen kwamen niet verder dan de voorhof van de tabernakel of een muur rondom de tempel die de naam soreg draagt.

De besnijdenis is altijd gezien als het uiterlijke teken dat je bij het volk van God hoorde (Gen.17:14). Als besnedene kon je tot God naderen. Een heiden die zich tot het jodendom bekeerde, maakte dat duidelijk door de proselietendoop en de besnijdenis. Nadat een heiden deze uiterlijke handelingen had ondergaan, werd hij een proseliet. Zo iemand werd opgenomen in de joodse gemeenschap. Zo iemand mocht de tempel binnen. De scheidingsmuur voor de heidenen, de eerder genoemde soreg, hield hem niet meer tegen. Hij at van de offers en kreeg onderricht in de Tora (Ex.12:48). Hij was geen bijwoner meer, maar een huisgenoot, geadopteerd, opgenomen in het huisgezin van Israël.

 

Reinigen

Toch was besnijdenis alleen niet voldoende om tot God te naderen. Voorafgaand aan de hoogtijdagen, de bijbelse feesten, moesten de besnedenen ook rein zijn. Daarom waren er reinigingsvoorschriften om tot God te naderen. De reinigingsvoorschriften kwamen bovenop de voorwaarde om besneden te zijn.

De vergadering besluit overduidelijk dat de besnijdenis niet nodig is. De lichamelijke besnijdenis wordt vervangen door de besnijdenis van het hart, de bekering (meer hierover in par.11.2). De discussie verlegt zich naar de aanvullende voorwaarde om tot God te naderen, i.c. rein zijn. Als besnijdenis niet nodig is, hoe zit het dan met de reinigingsvoorschriften? Maar ook die behoeven de heidenen niet op te volgen. Dat meen ik op grond van het zojuist besproken gedeelte in Hand.21:24,25.

Probeert u eens in de huid van een jood te kruipen. Zij hebben altijd allerlei plichten moeten vervullen om tot God te mogen naderen en de heidenen hoeven nergens aan te voldoen! De joden moeten zich reinigen en de heidenen kunnen zo op hun vieze laarzen naar God! Heeft God soms twee gezichten? Hoeven de heidenen dan echt nergens aan te voldoen?

 

Is de HEERE alleen voor de joden een heilige God, terwijl Diezelfde God voor de heidenen een vriendje is?

 

Dat kan toch niet waar zijn! Oké, er waren vier punten waar de apostelen het over eens werden, maar is dat werkelijk alles?

 

Vervangen de vier bepalingen de hele Tora?

De Tora telt vele bepalingen, 613 om precies te zijn. Als context en cultuur niet worden meegenomen en deze vier punten zijn de enige die van de Tora nog resten, dan is het voor mij abracadabra. De tien geboden hebben al zes voorschriften meer dan deze vier bepalingen. Nog vreemder is het gegeven dat de tien geboden inhoudelijk niet terug te vinden zijn in ‘de vier’. Enig begrip over de zingeving van deze vier bepalingen is ver te zoeken. Ik begrijp dat ik geen bloed en verstikt vlees mag eten, maar mag ik wel onrein vlees eten? Mag ik trouwens wel liegen, want dat staat er niet bij? Ik mag geen ontucht plegen, dat is één van de vier bepalingen. Echter, een verbod op inbreken staat er ook niet bij. Mag ik wel een bank beroven? Zou misdaad dan toch kunnen lonen?

Natuurlijk chargeer ik, maar als de vier bepalingen werkelijk het enige restant van de hele Tora zijn, dan is het niet vreemd wat ik schrijf. Het is duidelijk dat deze optie –de vier bepalingen vervangen de gehele Tora- weggestreept moet worden. Elke logica zou ontbreken.

 

Kerkgeschiedenis

Ik kan echter niet ontkennen dat veel gelovigen door de eeuwen heen wel zo met de uitslag van het apostelconvent zijn omgegaan. Aan de apostolische brief wordt moedig vastgehouden als vaandel en bewijs dat de rest van de Tora voor de heidenen ongeldig is. En zelfs deze vier resterende regels zijn door de kerk niet serieus genomen. Ik heb nog nooit een prediker of dominee zijn gemeenteleden horen waarschuwen voor wild, wat meestal verstikt vlees is. Ook over bloedworst of producten die in het verleden met bloed werden gekleurd, heb ik in geen bijbelstudie ooit iets over gehoord. Je zou dit nog op onwetendheid kunnen schuiven, maar waar bleef dan het onderzoek naar deze zaken? En zou halalvlees misschien onder afgodenvlees vallen? Als de vier bepalingen werkelijk voor christenen gelden, dan zou er op z’n minst discussie moeten zijn over wat er tegenwoordig onder het verstikte en offervlees wordt verstaan. Niets van dit alles. Al zouden de vier bepalingen het enige zijn waar de heidenen zich aan hoeven te houden, dan hebben de heidenen zelfs dat kleine restant met een korrel zout genomen.

 

De uitslag van het apostelconvent is door de kerk nooit serieus genomen.

 

En … ik begrijp dat wel. De nonchalance waarmee westerse christenen met de vier bepalingen zijn omgegaan en nog steeds omgaan, komt volgens mij door het feit dat wij er de zin niet van inzien. Ze zeggen ons zo weinig. Ergens in ons achterhoofd vermoeden wij dat de vier bepalingen cultuurgebonden zijn, dat ze in feite niet op ons slaan, maar op de cultuur van de eerste gemeenten. We voelen ons daarom niet persoonlijk aangesproken. Ik ga een heel eind mee met deze gedachtegang. Volgens mij moeten we het antwoord in deze richting zoeken.

 

 

5.3  Culturele zonden gecorrigeerd

 

Natuurlijk kwamen de vier bepalingen niet zomaar uit de lucht vallen. Ze waren precies de juiste. Ze legden de vinger op de gevoelige plek. Daar schuurde het. De Griekse cultuur kende vele gewoonten die niet als zonden werden gelabeld, omdat Gods wet onbekend was. Binnen de Griekse wetgeving was het allemaal prima. Ik introduceer hier het begrip culturele zonden. Het zijn gebruiken die in een cultuur zitten ingebakken, door iedereen worden bedreven en als normaal worden beschouwd. Je zou het ook maatschappelijke zonden kunnen noemen, zonden die verbonden zijn met het reilen en zeilen van de maatschappij.

 

Culturele zonden zijn blinde vlekken op het netvlies van gelovigen.

 

Griekse mannen hadden omgang met tempelprostituees om daarmee voorspoed af te dwingen voor hun werk en gezin. Ook bezocht de Griek diensten waarin hun afgoden werden aanbeden. Daarbij werd geofferd, vlees gegeten en een soort avondmaal gehouden. Paulus verwijst naar deze afgodische maaltijd en noemt die de tafel van de demonen:

 

U kunt niet de drinkbeker van de Heere drinken én de drinkbeker van de demonen. U kunt niet deelhebben aan de tafel van de Heere én aan de tafel van de demonen. (1Kor.10:21)

 

Vier noodzakelijke actiepunten

De vier genoemde bepalingen die uit het apostelconvent voortvloeiden, waren heel relevant. Op die punten gingen de gelovige heidenen massaal mank zonder zich schuldig of zondig te voelen. Deze zondige gewoonten waren cultuurgoed. Alleen in Gods licht is te zien dat het zonden zijn. Er is als het ware openbaring nodig om deze gewoonten te herkennen als zonden. Als de lamp van God gaat schijnen, blijken neutrale gewoonten Zijn Naam te schaden.

 

De vier bepalingen zijn het antwoord op de belangrijkste culturele zonden van de Griekse cultuur. Het zijn actiepunten!

 

De tot geloof gekomen heidenen moeten zich hiervan bekeren. De vier actiepunten zijn beslist niet de enige zonden van de Griekse beschaving geweest, maar wel zonden met de grootste impact. Ze waren zeer schadelijk en moesten per direct aangepakt worden.

 

Het avondmaal

Zonden lichten extra op als je deelneemt aan het avondmaal van de Heere. Zonden zijn altijd schadelijk, maar ze zijn schadelijker als je deelneemt aan het avondmaal.

 

Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, omdat hij het lichaam van de Heere niet onderscheidt. Daarom zijn er onder u veel zwakken en zieken, en velen zijn ontslapen. (1Kor.11:29,30)

 

Je kunt als toerist een dienst bijwonen en alles van een afstandje bekijken, maar zodra je deelneemt aan het avondmaal heb je deel aan de Heer Jezus zelf. Je komt dan in de cirkel van de Heilige. Misbruik kan ons schaden, daarom is waarschuwen op zijn plaats. De vier bepalingen zijn in ieder geval ook bedoeld als voorwaarden om deel te hebben aan de tafel van de Heere. Om aan het avondmaal te kunnen deelnemen, moeten de heidenen echt afzien van deze culturele zonden. Je kunt niet aan het avondmaal deelnemen en toch nog naar de tempelhoer gaan, meedoen aan een offerritueel en daarvan eten. Het is eigenlijk best logisch. De voorwaarden die de apostelen aan de heidenen stellen, beschermen hen om niet door Gods heiligheid geschaad te worden. Het getuigt van herderlijke zorg voor de kudde.

 

Het 2e apostelconvent

Ik kom terug op de constatering dat wij ons persoonlijk niet aangesproken voelen door de vier bepalingen. Het zal nu duidelijk zijn dat dit alles heeft te maken met het feit dat onze maatschappij zijn eigen culturele zonden heeft, anders dan die van de eerste gemeenten. Elke tijd en cultuur kent zijn eigen maatschappelijke zonden. Christenen bezoeken over het algemeen geen moskee waarin zij zich voor Allah neerbuigen. Ze gaan niet naar een satanskerk of bezoeken een andere enge sekte. Ook over het bezoeken van een hoer of andere vormen van overspel en ontucht is geen openbaring nodig. Het gebeurt wel, maar het is juist geëtiketteerd en gelabeld als zonde. Toch zou, naar aanleiding van de apostolische brief, onthouding van bloedworst en verstikt wild een normale christelijke keus zijn.

Stel dat er opnieuw een vergadering zou zijn in Jeruzalem. Dit keer is niet de Griekse cultuur van toen het onderwerp van discussie, maar de westerse cultuur van nu. Welke bepalingen zouden er voor ons uitrollen? Welke verkeerde elementen uit onze westerse cultuur heeft het christendom omarmd? Is de christelijk cultuur zodanig verstrengeld met wereldse cultuur dat zonden niet meer herkend worden? Kortom:

 

Wat zouden de apostelen ons schrijven als het christendom van nu werd geanalyseerd?

 

Onze actiepunten

Ik wil voorzichtig vier dingen opperen? Vier dingen waarvan ik vermoed dat de apostelen daarover zouden vallen:

1.      Onze cultuur is welvarend. De pijlers van onze welvaart rusten niet alleen op het feit dat we een hardwerkend volk zijn. Er is een andere kant. Onze welvaart is voor een goed deel te verklaren omdat producten tegen bodemprijzen zijn te verkrijgen vanwege de lage lonen elders op aarde. Er ligt kinderarbeid, onderdrukking en/of onderbetaling aan ten grondslag. Dit is tevens de basis van onze wegwerpcultuur. We stropen aanbiedingen af, zijn altijd op zoek naar het goedkoopste en … we vinden dat heel normaal. Christenen zijn in dit opzicht geen bewustere consumenten dan ongelovigen en laten zich hierin ook niet duidelijker horen dan ongelovigen. Ik denk dat de apostelen ons hierover zouden schrijven.

2.      Een volgend punt is de algemene acceptatie binnen christelijke kringen ten aanzien van het dragen van sensuele en uitdagende kleding. Wie over diepe decolletés en te korte minirokjes valt, is ouderwets en niet meer van deze tijd. In onze cultuur is het een volkomen normaal verschijnsel. Is het daarom onze blinde vlek geworden? Zouden de apostelen hier een mening over hebben? Ik vermoed van wel.

3.      Onze jongerencultuur, en wellicht ook de volwassencultuur, is wereldsgezind. Jongeren komen wel tot bekering, laten zich dopen of doen belijdenis, maar er volgt amper levensheiliging. Levensheiliging is sowieso geen sterk punt van de westerse kerk. Een rookgewoonte meenemen vanuit het oude leven is heel iets anders dan als gelovige te beginnen met roken. Een nog-niet-overwonnen verslaving is billijk, maar beginnen met een slechte gewoonte na de bekering past ons gewoonweg niet. Ook is overmatig alcoholgebruik geaccepteerd onder christelijke jongeren. Het valt onder de ‘vrijheid’ van leven, terwijl de Bijbel duidelijk dronkenschap labelt als een werk van het vlees. Het is zelfs zo’n serieus item dat de beërving van het Koninkrijk Gods op het spel staat (Gal.5:21)! Een laatste onderdeel van onze jongerencultuur is de vrije seksuele omgang. Seks is in elke relatie een normaal onderdeel geworden. En zolang dat seks voor het huwelijk is, waarbij ook daadwerkelijk een huwelijk volgt, valt de schade nog mee, maar hoeveel liefjes gingen daaraan vooraf? De apostelen zouden beslist over de christelijke jongerencultuur vallen en ons daarop aanspreken.

4.      Als vierde punt wil ik een christelijke gewoonte noemen die amper of geen bijbelse basis heeft: het kerstfeest. Het kerstverhaal zelf is terug te vinden in de Bijbel, maar daarmee is alles gezegd. De datum, de gebruiken en het idee dit überhaupt te vieren, daarvan is niets terug te vinden in de Bijbel. De datum komt uit een afgodencultuur, die van de zonne-aanbidding. Het is het zonnewendingsfeest en daarom valt het rond de kortste dag. Het kerstfeest heeft duidelijk een buitenbijbelse oorsprong en eigenlijk weet iedereen dat. Zowel gelovigen als ongelovigen weten dat Christus niet is geboren op 25 december. Desondanks wordt het toch gevierd omdat het … juist, omdat het zit ingebakken in onze cultuur. Zouden de apostelen ons over deze christelijke, culturele gewoonte schrijven? Ik denk het wel.

 

De Grieken hadden ten tijde van het apostelconvent vier noodzakelijke bepalingen nodig. Hoelang is ons lijstje? Er is lef voor nodig om je eigen cultuur te laten beschijnen door de lamp van God. De Heilige Geest zal u zelf overtuigen van het noodzakelijke. Zo wordt het apostelconvent alsnog actueel.

 

Het is een oproep de eigen cultuur te onderzoeken op de ergste misstanden die het naderen tot God in de weg staan.

 

Samen verder. 

Meer video's

Link naar YouTube kanaal Sola Scriptura
De Hemelse voedselbank, voedingslessen uit de Bijbel